Financiële positie

3.1 Het financiële beleid

In het collegeprogramma “Behoedzaam vooruit” zijn de kernpunten van het financieel beleid opgenomen:

  • de (meerjaren)begroting dient structureel sluitend te zijn
  • de algemene reserve dient op niveau te zijn
  • de schuldpositie van de gemeente dient een houdbare schuld te zijn. Hiervan is sprake zolang de netto schuldquote niet meer bedraagt dan 130%
  • de belastingtarieven worden alleen met de inflatiecorrectie verhoogd, tenzij dit anders is vastgelegd in het door de raad vastgestelde bezuinigingsprogramma
  • de transitie sociaal domein verloopt voor de gemeente budgettair neutraal (inclusief de bestaande middelen voor het sociaal domein). Dat wil zeggen dat wij er van uitgaan dat het beschikbare budget toereikend is voor de directe zorg, de kosten van de gebiedsteams en de (extra) inzet door de bestuursdienst.

3.2 Uitgangspunten voor de begroting 2018-2021

In aanvulling op de hiervoor genoemde kernpunten van het financieel beleid zijn bij het samenstellen van de begroting 2018 -2021 de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • de begroting wordt samengesteld op basis van bestaand beleid, inclusief de raadsbesluiten tot en met de 1e bestuursrapportage 2017
  • nieuw beleid wordt afzonderlijk in beeld gebracht en meegenomen in het proces van de begroting 2018. De basis hiervoor wordt gevormd door de voorstellen in de Kadernota 2018.

De Kadernota 2018 is op 20 juni 2017 door de raad vastgesteld

  • de begroting geeft een reëel beeld van de te verwachten lasten en baten
  • voor de berekening van de gemeentefondsuitkering wordt rekening gehouden met de uitkomsten van de meicirculaire 2017
  • de bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen worden geraamd conform de begroting 2018 van deze verbonden partij
  • de ramingen voor grondexploitaties (inclusief de raming voor plankosten) sluiten aan bij de nota grondexploitatie 2018 en verdere jaren
  • de begroting 2018 wordt opgesteld tegen lopende prijzen, dat wil zeggen:
  • voor ontwikkeling loonkosten 2018 wordt uitgegaan van 2% stijging
  • voor prijsstijgingen 2018 wordt 1,6% gehanteerd
  • er wordt een inflatoire verhoging tarieven 2018 met 1,6% toegepast (m.u.v. het tarief vastrecht rioolheffing)
  • de ramingen 2019 en volgende worden opgesteld tegen constante prijzen
  • rente nieuw aan te trekken geldleningen 1,5%
  • rente door te berekenen in de grondexploitaties 2,5%
  • rente nieuw investeringen 2,25% (conform voorschrift BBV)

In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ingegaan op:

  • de uitkomsten van de geactualiseerde meerjarenbegroting 2018 – 2021
  • het effect van deze uitkomsten op het verloop van de algemene reserve
  • nieuw beleid 2018-2021
  • de netto schuldquote
  • overige financiële zaken.

3.3 Begrotingsuitkomsten 2018 – 2021

Bij de 1e bestuursrapportage 2017 hebben wij het financieel perspectief voor 2018 en volgende jaren geschetst. Een sluitende begroting, het weerstandsvermogen op orde en financiële ruimte voor nieuw beleid zijn het devies. In de Kadernota 2018 zijn trends en ontwikkelingen voor 2018 e.v. jaren gesignaleerd en financieel vertaald. De voorstellen in de Kadernota 2018 zijn verwerkt in de nu voorliggende (meerjaren)begroting 2018-2021. Daarbij merken wij op dat de budgetten voor deze voortellen eerst door uw raad beschikbaar worden gesteld op het moment dat de raad de begroting 2018 vast stelt.

In onderstaand overzicht wordt het in deze begroting opgenomen perspectief vergeleken met het vorige perspectief.

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

structureel saldo volgens 1e bestuursrapportage 2017

1.764

1.674

1.510

1.230

structurele bijstelling

-675

-759

-712

-959

nieuw structureel saldo begroting 2018-2021

1.089

915

798

271

incidenteel saldo volgens 1e bestuursrapportage 2017

-1.166

-1.264

incidentele bijstelling

-1.642

367

-339

-250

nieuw incidenteel saldo begroting 2018-2021

-2.808

-897

-339

-250

totaal saldo volgens 1e bestuursrapportage 2017

598

410

1.510

1.230

totaal bijstellingen begroting 2018-2021

-2.317

-392

-1.051

-1.209

Hieronder wordt een toelichting gegeven op de bijstellingen die in deze begroting zijn verwerkt, te beginnen bij de voorstellen Kadernota 2018 en de uitkomsten mei circulaire 2017.

Specificatie structurele bijstellingen

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

1

Kadernota 2018

-896

-1.127

-1.186

-1.208

2

Meicirculaire 2017

760

760

760

760

3

Algemene uitkering

696

696

696

696

4

Belastingopbrengsten

-39

-39

-39

-39

5

volume

0

58

75

92

6

Legesopbrengsten

-19

-19

-14

-68

7

Afschrijvingen

141

216

252

372

8

Rente

135

70

4

0

9

Onvoorzien

-45

-37

-27

-23

10

Nota grondexploitatie 2018

-29

93

21

-229

11

Uren investeringen; afval en riool

47

47

47

47

12

uitgangspunten 3D

-163

-172

13

cao ambtenaren

-239

-239

-239

-239

14

doorwerking 2e bestuursrapportage 2017

-164

-164

-164

-164

15

doorschuif investeringen stationsomgeving

50

100

102

16

aanvulling nieuw beleid

-647

-739

-786

-844

17

extra verlaging lokale lasten

-300

-300

-300

-300

18

Omzetting budget formatie bouw- en woningtoezicht van structureel naar incidenteel

50

50

50

50

19

Overige plus afronding

37

37

38

36

Totaal bijstelling begrotingsuitkomsten

-675

-759

-712

-959

20

Inzet stelpost prijscompensatie

1.130

1.142

1.142

1.143

a

Bijdrage BOH

-727

-727

-727

-727

b

Bijdrage GGD en Veiligheidsregio

-134

-134

-134

-134

c

Prijsstijgingen (1,6%)

-287

-299

-299

-300

d

Belastingopbrengsten (inflatiore verhoging 1,6%)

229

229

229

229

e

(gedeeltelijke) dekking gevolgen cao

-211

-211

-211

-211

Toelichting

1

De hier opgenomen bedragen zijn conform de Kadernota 2018. Voor de toelichting op de voorstellen Kadernota 2018 verwijzen wij u naar het overzicht (structureel) nieuw beleid, dat wij verderop in dit financiële hoofdstuk hebben opgenomen.

2

Over de uitkomsten van de mei circulaire 2017 hebben wij u reeds via een afzonderlijke notitie geïnformeerd.

3

Ten opzichte van eerdere berekeningen van de gemeentefondsuitkering zijn de aantallen voor de zogenaamde rekeneenheden - de uitkeringsbasis - geactualiseerd. Deze bijstelling leidt tot een verhoging van de algemene uitkering met 1,25%. Het is vooral de bijstelling van het aantal woonruimten; bijstandsontvangers en huishoudens met laag inkomen dat tot dit voordeel leidt.

4

De lagere opbrengst 2018 betreft vooral de opbrengst OZB (€ 100.000). De opbrengst toeristenbelasting is € 71.000 hoger (zie ook overzicht lokale belastingen en toelichting in de paragraaf lokale heffingen).

5

In de meerjarenbegroting 2017-2020 hielden we rekening met extra belastingopbrengsten als gevolg van een jaarlijkse toename van het aantal woningen en een afname van de algemene uitkering als gevolg van de ontwikkeling van de uitkeringsbasis. Wij stellen voor om – conform het beleid t.a.v. loon- en prijsstijgingen – in de meerjarenramingen niet meer te rekenen met deze volume-ontwikkelingen. Concreet betekent dit een nadeel v.w.b. de OZB-opbrengsten en een voordeel v.w.b. de ontwikkeling van de gemeentefondsuitkering.

6

De legesopbrengsten van met name reisdocumenten zijn lager begroot en hangt samen met het effect van de verlenging van de geldigheidsduur (van 5 naar 10 jaar). Er is een voorstel in voorbereiding om gelet op de toekomstige lagere uitgifte en daarmee lagere legesopbrengsten van met name de reisdocumenten vanaf 2019 ook de kosten voor het uitgeven van deze producten binnen de BOH te verminderen. Dit zal in de begroting / het meerjarenperspectief van de BOH worden verwerkt en daarmee een effect hebben op de gemeentelijke bijdrage aan de BOH (een verlaging.

7

De afschrijvingslasten vallen lager uit dan eerder begroot.

8

Het rentevoordeel is enerzijds het gevolg van een lagere financieringsbehoefte. Verder gaan we nu uit van een rente voor nieuwe geldleningen van 1,5% i.p.v. 3%)

9

Uitgangspunt is een omvang van de post structureel onvoorzien van € 200.000.

10

De raming van de door te berekenen uren (plankosten) is begroot conform de nota grondexploitatie 2018. Deze nota wordt gelijk met de begroting 2018 behandeld

11

Dit voordeel betreft vooral een hogere doorberekening van uren aan investeringen (kapitaaldienst)

12

In het vervolg van dit financiële hoofdstuk worden deze verschillen toegelicht. In 2018 wordt in totaal een "tekort"  begroot van € 523.000. Hiervan is € 163.000 structureel en € 360.000 incidenteel)

13

Er is een principe akkoord voor de CAO-ambtenaren. In de begroting 2018 van de bestuursdienst is gerekend met een loonstijging van 1,5%. Op basis van de nieuwe CAO wordt dit 1,75% meer c.q. zal dit leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage met € 450.000. Gedeeltelijke dekking hiervoor kan worden gevonden door hiervoor (het restant ad € 211.000) op de stelpost prijscompensatie in te zetten (zie hierna).

14

Het betreft lagere opbrengsten zwembad De Slag en lager huuropbrengsten De Matrix. Voor de toelichting op deze bijstellingen wordt hier verwezen naar de 2e bestuursrapportage 2017.

15

Naar de huidige kennis verwachten wij dat deze investering niet voor 2020 zal worden gestart.

16

Voor deze post wordt hier verwezen naar de paragraaf nieuw beleid verderop in dit hoofdstuk.

17

In aanvulling op de verlaging van het rioolrecht en de afvalstoffenheffing, stellen wij voor om elk huishouden in onze gemeente een bedrag van € 10 terug te geven op de aanslag lokale belastingen (€ 235.000) en daarnaast een substantiële verlaging van de hondenbelasting met 20% (€ 65.000) door te voeren.

18

In de begroting is een structureel bedrag opgenomen voor de tijdelijke uitbreiding bouw- en woningtoezicht. Dit wordt m.i.v. de begroting 2018 gecorrigeerd.

19

Dit bedrag bestaat uit meerdere kleine(re) bijstellingen en afrondingen

20

De gevolgen van de loon- en prijsontwikkelingen, zoals hieronder aangegeven (no. 14-17) hebben wij verrekend met de stelpost prijsstijgingen. Deze stelpost is gevormd uit het accres dat via de gemeentefondsuitkering is verkregen. Beschikbaar is € 1.130.000. Na verrekening met de onderstaande posten is de ruimte op deze stelpost volledig ingevuld.

a

De bijdrage aan de bestuursdienst Ommen Hardenberg is aangepast aan de door de BOH begrote gemeentelijke bijdrage 2018

b

Ook de bijdragen aan de GGD en de Veiligheidsregio zijn aangepast aan de begrotingen 2018 van deze gemeenschappelijke regelingen

c

Overeenkomstig de uitgangspunten is een prijsstijging van 1,6% verwerkt, zowel in de raming van de lasten als de baten

d

Ook de belastingen zijn inflatoir verhoogd met 1,6%

e

(zie toelichting hiervoor).

Specificatie incidentele bijstellingen
De bijstelling betreft vooral de voorstellen, zoals opgenomen in de Kadernota 2018.
Voor een toelichting op deze voorstellen wordt hier verwezen naar het overzicht van (incidenteel) nieuw beleid, verderop in dit financiële hoofdstuk.

Algemene reserves
De stand van de algemene reserves wordt - na de 2e bestuursrapportage 2017 - begroot op € 36,2 miljoen (stand per 1 januari 2018). De begrotingsuitkomsten 2018-2021 leiden tot het volgende verloop van deze reserve.

Jaar

Stand algemene reserve per 1-1

Begroot resultaat

2018

36.235

-1.719

2019

34.516

18

2020

34.534

459

2021

34.993

21

2022

35.014

Voor de algemene reserve heeft de raad een bandbreedte vastgesteld van 1,0 tot 1,4 keer de som van de risico's. In de risicoparagraaf van deze begroting worden risico's benoemd, toegelicht en gekwantificeerd.
Eind 2016/begin 2017 zijn we gestart met het op een (meer) gestructureerde wijze in beeld brengen van de risico's.
De som van de risico's is berekend op € 22 miljoen.Dit is rond € 5,5 miljoen meer dan het bedrag dat hiervoor in de begroting 2017 is aangehouden. De toename wordt vooral verklaard uit het feit dat risico's op een andere, (meer) gestructureerde wijze in beeld zijn gebracht en gekwantificeerd. Ook werkt hierin door dat voor de afdekking risico's grondexploitatie € 1,5 miljoen meer nodig is en ook voor de risico's bestuursdienst € 0,4 nodig.

Hierbij merken wij op dat voor de risico's van de transities van het sociaal domein een bedrag is aangehouden van
€ 2 miljoen. Dit bedrag is ten opzichte van vorig jaar niet gewijzigd.
Uw raad heeft bij de behandeling van de kadernota heeft aangegeven, inzicht te willen hebben in een gemeentelijke benchmark op de risico inschatting voor de drie D’s. Wij hebben dit onderzocht en dat heeft opgeleverd, dat er grote verschillen zijn in de waardering van de risico’s. Indicatief is er een bandbreedte te onderkennen van 5 tot 10% van de budgetten gecorrigeerd met een kans op voordoen van 70 tot 90%. Met bovenstaande vallen wij in die bandbreedte.

Uitgaande van een totaal aan risico's van € 22 miljoen is de benodigde omvang van de algemene reserve te bepalen op een bedrag tussen de € 22 tot € 30,8 miljoen.

Hieruit kan worden geconcludeerd dat de algemene reserve van voldoende omvang is. Zelfs is sprake van een vrij besteedbaar deel. Opgemerkt wordt hierbij dat de stand van de algemene reserve per 1 januari 2018, inclusief het voordeel uit de budgetoverheveling 2017 - ad € 2.430.000-  is. Dit bedrag wordt met de 2e wijziging 2018 aan de algemene reserve onttrokken.

3.4 Netto schuldquote

Bij een duurzaam financieel beleid hoort, dat de schuldpositie van de gemeente een "houdbare schuld" dient te zijn. Hiervoor is de zogenaamde netto schuldquote (NSQ) ontwikkeld. In het coalitieakkoord is deze norm bepaald op 130%.

Deze norm stelt beperkingen aan het bedrag dat jaarlijks kan worden geïnvesteerd. Voor zover investeringen namelijk niet uit het lopende begrotingssaldo kunnen worden betaald, zal de gemeente hiervoor geldleningen moeten opnemen.

 In de afgelopen jaren is bij de berekening van de NSQ, de omzet van de begroting gecorrigeerd (verlaagd) voor de omzetstijging als gevolg van de nieuwe budgetten voor de transitie sociaal domein. Deze correctie is overeenkomstig de afspraak, die hierover in het coalitieakkoord is gemaakt voor de periode van 2014-2018.

Bij de Kadernota 2018 is besloten om met ingang van de begroting 2018 voor de berekening van de netto schuldquote de landelijke definitie te hanteren (als vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording).
Ter vergelijking vermelden we hier nog een laatste keer de NSQ 2018 volgens de berekeningswijze coalitieakkoord opgenomen en die uitkomt op 99%.

In het verlengde van de keuze voor een andere berekening van de NSQ stellen wij voor om de Hardenbergse norm eveneens aan te passen c.q. te verlagen. Wij stellen voor om deze te bepalen op 120%.

De netto schuld per 31 december 2018 is berekend op € 151 miljoen . Deze neemt af, omdat de komende jaren geen nieuwe geldleningen hoeven te worden opgenomen en er wel afgelost wordt op de bestaande leningen.

De uitkomst van de NSQ 2018 is in lijn met de uitkomst van de jaarrekening 2016  (97%).

Bedragen x € 1.000

Begroting 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

3.5 Transitie Sociaal Domein

De nieuwe taken zijn aan de gemeente overgedragen met forse (Rijks)kortingen op de beschikbare budgetten. In 2015 heeft de gemeenteraad het beleidsplan ‘Samen Doen’ vastgesteld. De doelstelling hiervan is het leveren van goede zorg en ondersteuning binnen de beschikbare budgetten. Over de jaren 2015 en 2016 is uit de beschikbare budgetten in totaal 4,25 mln overgebleven. Deze zijn toegevoegd aan de algemene reserve. In 2017 komen wij naar verwachting niet meer geheel uit met het beschikbare budget en wij verwachten op dit moment voor de jaar 2018 en 2019 incidenteel een overschrijding te hebben op de decentralisaties. In 2020 wijzigt dit perspectief doordat kortingen van rijkswege minder snel gaan dan eerder geraamd en een meerjarig incidentele bijdrage aan de BOH à € 553.000 in 2020 weer vrijvalt. Maar mocht bij evaluatie blijken dat een bijdrage toch moet worden voortgezet, dan is  hier in 2020 ook ruimte voor. Op dit moment  is het  te vroeg om hierover uitspraken te doen.

Het meerjarenperspectief ziet er als volgt uit:

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

Beschikbaar na de 1e bestuursrapportage 2017

228

218

855

1230

Meicirculaire

858  

849

1001

1005

Bijstellingen 2e bestuursrapportage 2017

Participatiewet

-660

-300

-300

-300

WMO

-599

-599

-599

-599

Jeugdzorg

-350

-340

-340

-340

Hierbij moet wel aangetekend worden dat wij de komende jaren nog te maken hebben met financiële onzekerheden en risico’s in de ontwikkeling van de 3D budgetten voor onder andere de jeugdzorg. Waar mogelijk zijn op deze risico’s beheersmaatregelen genomen, waarbij er ook nadrukkelijk geïnvesteerd wordt in de sturing en verantwoording. De ontwikkeling van de Monitor Maatschappelijk Resultaat is hier een voorbeeld van.

In de begroting 2017 is aangekondigd om vanaf 2018 zonder egalisatieposten te gaan werken. Wij willen u gezien de onzekerheden en de risico’s, voorstellen om het gebruik van de egalisatieposten nog met één jaar te verlengen. Met het behouden van de stelposten voor nog één jaar, wordt inzichtelijk in hoeverre de risico’s binnen de door het rijk beschikbare budgetten kunnen worden opgevangen. Op deze manier is het voor uw raad ook in 2018 transparant in hoeverre het mogelijk is de drie decentralisaties budgettair neutraal uit te voeren.  Daarnaast is landelijk besloten de toevoeging van de integratie-uitkering Sociaal Domein aan de Algemene Uitkering nog één jaar uit te stellen, zodat het voor ons in 2018 nog inzichtelijk is welke budgetten er beschikbaar worden gesteld voor de verschillende onderdelen binnen het Sociaal Domein.

Intussen is de transitie een feit. De komende jaren gaan we de transformatie verder vormgeven. Dit doen we samen met inwoners, vrijwilligers en mantelzorgers, professionals in de zorg en ondersteuning, medewerkers van Samen Doen, beleid, bestuur en politiek.
In de inleiding bij de programmalijn Welzijn, verderop in deze begroting, wordt toegelicht hoe we de beleidsvoornemens willen realiseren.

3.6 Nieuw beleid 2018-2021

In de kadernota 2018 hebben wij voorstellen gedaan voor nieuw beleid en beleidsintensiveringen. Voorstellen die naar onze mening urgent of onontkoombaar zijn of om andere redenen hoog op onze prioriteitenlijst staan. Voorstellen die hier niet onder vallen, hebben wij opgenomen op de reservelijst. Deze reservelijst hebben wij als bijlage bij deze begroting gevoegd.
Aan deze reservelijst zijn de maatregelen uit het coalitieprogramma toegevoegd, waarvoor vanaf 2019 geen (nieuwe) middelen meer in de begroting zijn opgenomen. Het betreft:
- het evenementenbeleid
- het innovatiefonds
- Vitaal Vechtdal.

Onderstaand hebben wij een meerjarig overzicht opgenomen, waarin een specificatie wordt gegeven van de bedragen die in 2018 en volgende jaren onder de noemer stelpost structureel nieuw beleid in deze (meerjaren)begroting zijn opgenomen.

Omschrijving structureel nieuw beleid

Investering

Jaarlast

Bedragen x € 1.000

2018

2019

2020

2021

N34 (gefaseerd)

1.750

40

40

98

96

N34 (gefaseerd)

250

6

14

14

investeringen grondexploitatie 2018

2.416

46

117

115

113

idem 2019

136

3

8

8

idem 2020

129

3

8

idem 2021

71

2

renovatie de Bloemenhof (Hardenberg)

396

9

29

28

28

renovatie Koningsberger (Bergentheim)

365

8

26

26

26

renovatie Casper Diemer (Bergentheim)

262

6

19

19

18

Risaeus/Obs Baalder (Hardenberg)

2.859

64

136

134

133

nieuwbouw De Kern (Hardenberg)

1.521

34

72

71

71

vervangingsinvesteringen De Voorveghter

120

3

11

11

11

idem 2019

268

6

30

29

idem 2020

138

3

14

openbare verlichting

500

11

36

36

renovatie Regenboog

297

7

14

14

nieuwbouw Wiekslag (Bruchterveld)

1.525

34

72

71

Stationsomgeving (wegaanleg)

2.200

50

Stationsomgeving (wegaanleg)

600

Stationsomgeving (tunnel)

1.600

Stationsomgeving (tunnel)

2.300

nieuwbouw prinses Margriet (Balkbrug)

3.178

72

151

renovatie Spreng-el (Ane)

153

3

11

renovatie Groen van Prinsterer(Dedemsvaart)

225

5

17

2e fase fundering grafmonumenten Larikshof

110

2

10

privatisering kleedaccommodaties

225

6

11

privatisering kleedaccommodaties (exploitatievoordeel)

-11

-11

VRI's

1.500

34

133

parkeerinstallaties

1.155

26

140

tunnel Balkbrug

1.000

23

vouwwand de Citadel

41

1

Aanvullingen kadernota 2018

toiletgebouw markt Hardenberg

15

15

15

15

Vierkant voor Werk

20

20

60

60

Deelname regio Zwolle

30

60

60

60

uitbreiding obs De Regenboog

100

2

7

7

7

uitbreiding Greijdanus

574

13

42

41

41

Ommerschans

15

15

15

15

vervanging toplaag kunstgras hockey spp. De Boshoek

235

5

21

21

20

vervanging toplaag kunstgras voetbal spp. Moscou

250

6

22

22

22

bestrijding Eikenprocessierups

11

16

21

26

aanpassen raadzaal

50

1

7

7

7

informatieveiligheid

96

96

96

96

omgevingsdienst IJsselland

260

260

240

220

schakelfunctie tussen omgevingsdienst en BOH

60

60

60

60

handhaving BOA

26

26

26

26

renovatie gebouwen

1.215

2

20

63

88

openbare verlichting (LIOR)

1.500

11

36

47

83

openbare verlichting: besparing energie en onderhoudslasten

-25

-50

-75

projecten/projectleider economie

149

149

149

149

plattelandsvernieuwing

100

100

100

Aanvullingen begroting 2018

binnenstedelijke opgaven

250

250

250

250

evenementenvergunningen

77

77

77

77

onderwijshuisvesting

7.313

10

102

149

207

kunst en cultuur

40

40

40

40

doorontwikkeling organisatie

270

270

270

270

Toelichting
De aanvullingen kadernota 2018 zijn toegelicht in de Kadernota 2018 en in het programmaplan 2018 in deze begroting. Daarbij wordt opgemerkt dat in deze begroting voor nieuwe investeringen wordt gerekend met 2,25% (omslag)rente. In de meerjarenbegroting 2017-2020 en de Kadernota 2018 werd voor nieuwe investeringen uitgegaan van 3%.  

Investeringen in stationsomgeving
Naar de huidige kennis verwachten wij dat deze investeringen niet voor 2020 zullen worden gestart.

Aanvullingen begroting 2018

Binnenstedelijke opgave
Eerder heeft uw raad een incidenteel bedrag van € 2 miljoen hiervoor uitgetrokken. Wij stellen u voor in plaats hiervan een structureel bedrag in de begroting op te nemen van € 250.000 per jaar en dit aan te vullen met € 1 miljoen incidenteel voor de komende 4 jaren.
Zoals in de inleiding van deze begroting aangegeven, verwachten wij dat de binnenstedelijke opgaven om een meerjarig aanpak vraagt, in ieder geval langer dan 4 jaar.

Evenementenvergunningen
Evenementen hebben een maatschappelijke en economische meerwaarde voor de gemeente. In de gemeente Hardenberg vinden jaarlijks naast de kleine evenementen circa 225 grotere evenementen plaats. Met de huidige formatie kan de afstemming met de organisaties omtrent de voorbereiding (veiligheidsplannen), het toezicht en de evaluatie niet op een voldoende niveau plaatsvinden. Om de veiligheidsrisico's nog beter inzichtelijk te maken en te beheersen, wordt voorgesteld de capaciteit te vergroten. Een onderzoeksrapport voor dit taakveld is  uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat invoering van risicobewust evenementenbeleid moet worden geïmplementeerd en dat de huidige capaciteit niet toereikend is voor een goede uitvoering van alle taken. Het uiteindelijke doel van deze transitie is de evenementen zo veilig mogelijk te laten plaatsvinden.

De transitie naar een risicobewust beleid moet samen met de organisatoren en de adviserende partijen (politie , Veiligheidsregio IJsselland en GHOR) worden uitgevoerd.  Dit moet leiden tot een integrale aanpak van veiligheidsplannen, toezicht en evaluaties.

Voor 2018 worden de incidentele transitie kosten ingeschat op € 10.000  en de structurele formatiekosten op
€  77.000.

Onderwijshuisvesting
n 2013 heeft de gemeenteraad het Integraal Huisvestingsplan primair onderwijs ‘Stippen op de horizon’ vastgesteld. Dit IHP geeft aan hoe de gemeente samen met de schoolbesturen het scholenbestand wil hervormen. Dit is nodig om leegstand als gevolg van de afname van het aantal leerlingen zoveel mogelijk te beperken of te  voorkomen. Tegelijkertijd blijft de kwaliteit van de schoolgebouwen een belangrijk aandachtspunt. Samengevat zegt het IHP dus “minder maar beter!”.

Als gevolg van de overspannen markt voor utiliteitsbouw stijgen de prijzen voor nieuwbouw en renovatie van scholen fors. Dit effect wordt versterkt door toenemende duurzaamheidseisen. Deze prijsstijging vraagt om een herijking van de financiële paragraaf van het Integraal huisvestingsplan. De voorbereiding hiervan en de voorbereiding van de nu geldende begroting 2018 vinden tegelijkertijd plaats. Daarom is dit cijfermatig in deze begroting 2018 verwerkt.

Besluitvorming over de herijking van de financiën voor de onderwijshuisvesting gebeurt via een apart raadsvoorstel of wijzigingsvoorstel op de meerjarenbegroting 2018.

Kunst- en cultuurprogramma
Kunst en cultuur maakt deel uit van onze samenleving en hoort zichtbaar te zijn op verschillende plekken in de gemeente. Het is een basisvoorziening die bijdraagt aan het welbevinden van onze inwoners. Er wordt vanuit een 6-tal programma's ingezet op de actieve deelname waarbij wordt aangesloten bij vragen en behoeften van met name jongeren.  Daarnaast is het belangrijk dat inwoners kennis maken met diverse culturele activiteiten waarbij ze worden uitgenodigd om deel te nemen aan een bloeiend verenigingsleven.

Voor de uitvoering van het kunst en cultuurprogramma 2018-2021 gaan we uit van een structureel benodigd bedrag van € 40.000.

Doorontwikkeling organisatie
Voor de toelichting op de noodzaak van deze uitgaven verwijzen wij hier naar de inleiding van deze begroting en de paragraaf bedrijfsvoering verderop in deze begroting.

Incidenteel nieuw beleid 2018-2021

Naast bedragen voor structureel nieuw beleid zijn in deze begroting ook bedragen opgenomen voor extra incidentele uitgaven. De maatregelen die hierin zijn opgenomen onder 1 t/m 13  waren reeds begroot.

Specificatie incidenteel nieuw beleid

2018

2019

2020

2021

Bedragen x € 1.000

1

economisch beleid

30

2

renovatie gebouwen

860

3

vitaal vechtdal

15

10

4

groot onderhoud bruggen

175

150

5

plattelandsvernieuwing

150

6

innovatiefonds

13

7

evenementenbeleid

75

8

privatisering kleedaccommodaties

525

9

implementatie omgevingswet

150

10

vechtdal kompas

30

11

centrumplan Balkbrug *

200

12

opstellen IBOR plan

40

13

overige (plus afronding)

3

4

aanvullingen Kadernota 2018

14

Binnenstedelijke opgave

525

500

500

500

15

omgevingsvisie

100

16

geluidsonderzoek N34

15

17

gemeenteraadsverkiezingen

10

18

introductieprogramma nieuwe raadsleden

30

19

nieuwe IPAD's gemeentebestuur

30

20

vergoeding gemeentebestuur (nabetaling 2017)

120

21

bestuursadviseur

90

90

22

BRP

38

23

omgevingsdienst IJsselland

42

28

14

24

project wonen

50

50

50

25

laadpalen (duurzame mobiliteit)

22

26

plattelandsvernieuwing

25

25

25

27

renovatie gebouwen

-860

Aanvullingen begroting 2018

28

Binnenstedelijke opgave

-250

-250

-250

-250

29

budgetten 3D

360

30

evenementenvergunningen

10

31

doorontwikkeling organisatie

375

32

omzetten BWT van structureel naar incidenteel

50

50

3.6 Overige financiële zaken

De bezuinigingen
In 2013 heeft de raad het bezuinigingsprogramma “Tegen de Stroom in” vastgesteld.
Doel van dit bezuinigingsprogramma was en is, een sluitende meerjarenbegroting te houden, waarbij er ook ruimte is om de ambities van de gemeente waar te kunnen maken en te kunnen blijven investeren.
De bezuinigingen voor de periode 2014-2017 bedragen in totaal € 12.296.000. Daarbij is gekozen voor een onderscheid in maatregelen die betrekking hebben op:

  • de ambities
  • de inkomsten van de gemeente
  • de bedrijfsvoering

Dit bezuinigingsprogramma is de afgelopen jaren nagenoeg gerealiseerd. Feitelijk staat er nog 1 maatregel open.

In 2016 is een onderzoek gestart op basis waarvan een aantal scenario's worden gepresenteerd over de toekomst van het LOC. De gemeente zal op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de gepresenteerde scenario's een keuze moeten maken over de positie die zij wil innemen in het LOC en de bijdrage die zij hier al dan niet aan wil leveren. Deze afweging en keuze gaan vooraf aan de mogelijkheden die er zijn om de bezuinigingstaakstelling van € 100.000,- structureel in te vullen. Om die reden is deze bezuiniging in de tijd vooruitgeschoven en wordt de taakstelling in 2017 en 2018 incidenteel opgevangen ten laste van het begrotingsresultaat.
Deze periode wordt gebruikt om keuzes te maken over de toekomst van het LOC en de mogelijke veranderingen die dit met zich mee kunnen brengen op een zorgvuldige manier te implementeren. Doel is vanaf 2019 een structurele oplossing te hebben voor de invulling van de bezuinigingstaakstelling van
€ 100.000.